Bij een biopsie haalt de arts weefsel weg om te onderzoeken. Dit kunnen 1 of meer stukjes zijn. Zo’n stukje heet een biopt.
Een patholoog onderzoekt de biopten. Daarna weet de arts of het weefsel goedaardig of kwaadaardig is. En welke kenmerken het weefsel heeft. De arts kan je na de biopsie vertellen wat de diagnose is.
Hoe gaat een biopsie?
Een biopsie gaat niet altijd op dezelfde manier. De arts kan het weefsel op een van deze manieren weghalen:
- met een dikke naald
- via een klein sneetje
- tijdens een (kijk)operatie
Hoe de arts dit bij jou doet, hangt af van de plek waar de afwijking zit. De arts bespreekt dit met je.
Beeld bij de biopsie
Soms wil de arts tijdens de biopsie ook de binnenkant van je lichaam kunnen zien. Dan doet hij of zij de biopsie samen met een echografie. Heel soms gaat een biopsie samen met een scan of endoscopie. Door deze combinaties kan de arts op een beeldscherm precies zien wat hij of zij doet.
Verdoving bij de biopsie
Een biopsie kan pijnlijk zijn. Daarom krijg je meestal een (plaatselijke) verdoving of een narcose. Dit hangt af van de plaats waar de arts het weefsel wegneemt en van de methode. Soms moet je kort in het ziekenhuis worden opgenomen.
Uitslag van de biopsie
Een patholoog onderzoekt het weggenomen weefsel onder een microscoop. Met de uitslag kan de arts met zekerheid vaststellen of een tumor goedaardig of kwaadaardig is. Als de tumor kwaadaardig is, heb je kanker.